Mijlpalen in de APK

Met de komst van de APK in Nederland zijn niet alleen ‘de wrakken van de weg’ uit het straatbeeld verdwenen, het verkeer is er veiliger en milieuvriendelijker door geworden. De invoering van de APK in Nederland ging niet zonder slag of stoot. Als in 1981 de APK voor zware voertuigen, de APK 1, wordt ingevoerd, is dat het eindpunt van lange discussies over de noodzaak en vorm van een periodieke keuring voor alle motorvoertuigen. Vandaag de dag is de APK niet meer weg te denken en is er (internationaal) waardering voor het Nederlandse systeem. Toch is er in de tussenliggende jaren regelmatig discussie in de samenleving geweest over het nut en de noodzaak van de APK. In deze tijdlijn met mijlpalen de historie van de APK in Nederland. 

1938     

 België voert periodieke keuringen in.

1959             

In Nederland stelt de toenmalige Commissie Verkeersveiligheid , op voorstel van de garagehouders een Subcommissie Periodieke keuringen is. Doel is om het vraagstuk van de verplichte periodieke keuring te bestuderen. In het Verenigd Koninkrijk wordt op dat moment 40-60 % van de auto’s afgekeurd, in West Duitsland is dat 60 %.

1960-1962  

De Commissie Verkeersveiligheid is in meerderheid voorstander van  het invoeren van de periodiek keuring. Vastgesteld moet worden om welke aantallen het gaat en vooral: wie gaat de keuringen uitvoeren. Alleen de RDW, de RDW samen met andere keurende instanties, of de reparatie- en onderhoudsbedrijven?

1963

De werkgroep Periodieke Keuringen wordt ingesteld. Deze moet een voorstel indienen over de te controleren onderdelen, tijdsduur en minimum uitrusting van het keuringsstation. De werkgroep wilde het technisch onderhoud combineren met een verplichte periodieke keuring met als voordelen: tijdsbesparing, deskundig personeel en minder hinder. De bedrijven moeten wel door de RDW erkend worden. De VAM in Voorschoten zou zich bezighouden met de eisen van vakbekwaamheid voor de keurmeester.

1966

Het rapport van de Commissie Verkeersveiligheid wordt aangeboden aan de minister. De RDW komt hier als ‘winnaar’ uit de bus. Verkeer- en vervoersdiensten waren tegen. Alleen de ANWB was voor.

1967

De hoofddirectie van Waterstaat stelt aan de minister van Verkeer en Waterstaat voor bedrijven en keuringsinstanties zodanig bij de keuringen te betrekken, dat er zoveel mogelijk voordelen aan verbonden zijn en de nadelen vermeden worden. In het voorstel moeten voertuigen ouder dan vijf jaar bij de RDW of een onafhankelijk keuringsstation worden aangeboden. 1968: De minister heeft geen bezwaar tegen het voorstel. Ook de bestaande keuringsfaciliteiten mogen meedoen, dit zijn onder andere verkeers- en vervoersbonden. De verwachting is dat vrijwel alle oude voertuigen bij de RDW terecht zullen komen.

1969

Minister Bakker van Verkeer en Waterstaat dient een voorstel in over de invoering van de APK met als voornaamste onderdelen keuring van motorvoertuigen. aanhangwagens en opleggers, beginnend met voertuigen van 10 jaar en ouder. Kosten van het keuringsapparaat komen ten laste van de voertuigbezitter en uitsplitsing in lichte en zware voertuigen.

1968-1969

Voor de lichte voertuigen zou een stichting in het leven moeten worden geroepen die de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de door de wet verplichte keuringen. Na aanvankelijk verschil van mening tussen ANWB en BOVAG wordt een compromis gesloten. Tevens werd de mogelijkheid geopend om de nog niet keuringspichtige voertuigen op vrijwillige basis een keuring te laten ondergaan. Bij gunstig resultaat een sticker!

1974

Voor de mondelinge behandeling heeft de BOVAG de fractie van de PvdA en de VVD ervan overtuigt dat dit geen goed ontwerp is. Men staat niet achter het wetsontwerp en ook de in het ontwerp voorgestelde monopolypositie van de ANWB inclusief de opzet van 80 keuringsstations wordt als een te dure investering aangemerkt. Wanneer ook een meerderheid van de Tweede Kamer voor is om de keuringen in de garagebedrijven te doen plaatsvinden, trekt minister Westerterp zijn wetsvoorstel in.

1974

Kamerleden Van de Doef (PvdA) en De Beer (VVD) kondigen aan op korte termijn met een initiatiefvoorstel te komen waarbij de gewenste constructie wel mogelijk is.

1976

Op Europees niveau is begonnen met het opstellen van een richtlijn voor de verplichte Periodieke Keuring van voertuigen. Deze EG-richtlijn wordt op 26 december 1976 van kracht. Op dat moment is het nog niet duidelijk of de initiatiefwet in Nederland de eindstreep gaat halen. Nederland moet iets gaan doen, want in de richtlijn staat dat de zware voertuigen op 1 januari 1983 ten minste één maal gekeurd moeten zijn.

1977

Het wetsvoorstel wordt door de Tweede Kamer op 22 juni aangenomen, door de Eerste Kamer op 20 december en als wet gepubliceerd op 5 december. Prof. mr. Pieter Van Vollenhoven wordt benoemd als adviseur van de minister. Hij ontdekt dat het met de garagebedrijven in Duitsland, Oostenrijk en Verenigd Koninkrijk niet al te best gesteld is. In het VK doen 18.000 garagebedrijven mee en jaarlijks worden daar ongeveer 300 erkenningen ingetrokken. Reden om in Nederland de garagebedrijven te controleren door middel van steekproefcontroles. 5% van de door de garagebedrijven goedgekeurde auto’s moeten na de keuring gecontroleerd worden.

1979

De RDW begint in januari met de projectmatige uitvoering van de verdere uitwerking.

1980

Het lukt om op 1 september alle nodige beschikkingen te publiceren. Op 16 oktober wordt door het plaatsen van de handtekening van de minister de wet eindelijk een feit en kan worden gestart met het erkennen van de bedrijven.

1981

Start van de keuring van zware voertuigen, vandaar de naam ‘APK 1’. Er is gekozen voor een gefaseerde invoering. Op 1 april 1981 moeten de voertuigen waarvan de laatste cijfers in het kenteken eindigen op 02 en 12 gekeurd zijn.

1982            

Dankzij de gefaseerde invoering zijn op 1 september alle keuringsplichtige zware voertuigen ten minste eenmaal gekeurd. Hiermee wordt op tijd voldaan aan de betreffende EG-richtlijn.  Bij goedkeuring wordt onder meer een keuringsteken, een sticker op de kentekenplaat aangebracht.

1985

De verplichte keuring voor personen- en bestelauto’s de ‘APK 2’ wordt eveneens gefaseerd ingevoerd. De uitvoering en het toezicht vindt op dezelfde wijze plaats als bij APK1. Voor APK2 wordt besloten om het steekproefpercentage terug te brengen naar 3% omdat er anders veel meer uitbreiding van de steekproefcapaciteit nodig is en de prijs voor de voertuigbezitter te hoog wordt.

1989

Het telefonische afmelden van het gekeurde voertuig verdwijnt geleidelijk en wordt vervangen door datacommunicatie. De RDW gebruikt hiervoor Minitel.

1994

De sticker op de kentekenplaat wordt afgeschaft.

2000            

In dit jaar wordt een kwaliteitsslag gemaakt: de APK Verbeterpunten. Zowel technisch-inhoudelijk als in de procedures worden veel zaken aangepast. Een van de verbeterpunten is de komst van een magazine voor APK-keurmeesters, waarin de achtergronden van de wet- en regelgeving voor het uitvoeren van de APK toegankelijk worden gemaakt.

2002             

Start van een lange discussie over de frequentie van de APK. Voor- en tegenstanders praten over de voor- en nadelen. 

2008             

De frequentie van de APK voor personenauto’s met benzinemotor wordt verlaagd.

2014             

De website www.APK.nl wordt geïntroduceerd.

2018             

Het controlesysteem van de voertuigen  moet getest worden op de werking van veiligheidssystemen, indien aanwezig. Ook bandenspanning wordt een controlepunt in de APK.

2020             

Naast de regelgeving van de APK staat ook de regelgeving LPG en Tachograaf online.  

Heeft deze informatie u geholpen?